16 april 2017
|
Door:
Puck Krooder
Aantal keer bekeken
172
Aantal reacties
Fraser Island,
Australië
a
A
Jurrasic Park.
Zondag, 16 april 2017
De laatste geplande doe-dag van deze vakantie. De daarop volgende dagen zouden ter vrije besteding zijn.
Vandaag op het menu; Fraser Island. Een lange, lange, lange dag. We werden om tien voor half zes opgehaald - wat in werkelijkheid al tien over vijf was. We waren de eersten die Craig, onze tourguide van vandaag, ophaalden en dus ook de laatsten die zouden worden thuisgebracht. Voor zover je ons thuis kan brengen in Australië.
Craig bracht ons allemaal naar Noosa. Daar werd er van bus gewisseld. We moesten nu eenmaal in een 4x4 verder. Dat was vereist op Fraser Island. Oké. We zouden vast wel zien waarom. Sit back and relax.
De 4x4 was een halve monstertruck. De voorkant van een vrachtwagen, de achterkant van een coach. En oranje. Knaloranje. Goed. Dit was dus de 4x4. Aight. Let’s do this!
Daar ging het heen. 'The Duchees’, zoals wij werden genoemd, een paar toeristen 'uit eigen land’, een Britse en een familie uit Portugal.
De rit naar Fraser Island alleen al een feest. Met dat bakbeest van een monstertruck de outback in. Hoppa. Omdat het nog vroeg in de ochtend was, konden we in de weides en boomgaarden die we passeerden wilde Kangeroo's zien. Zelfs vanaf de weg tot in het land waren ze goed te zien. Om maar even een beeld te geven van hoe belachelijk groot deze bijzondere beestjes eigenlijk waren. Als klap op de vuurpijl werden we nog getrakteerd op een Kangaroo met joey, vlak langs de weg. Whoopwhoop! Als de bus een bootje was geweest was het gaan overhellen omdat bijna iedereen in de bus naar links holde en z'n neus en/of camera tegen het glas drukte. Nee, jongens - ik deze keer niet. Ik had mijn wilde Kangeroo's al op de foto. En tamme ook. En omdat ik bijna recht voor dat beestje was geparkeerd, had ik goed beeld. Wel echt tof van Craig dat hij even stopte om een fotomomentje weg te geven. De eerste chauffeur, en de laatste deze reis, die dat deed. Daar werden zijn toeristen toch best blij van. Craig lulde aan één stuk door. Hij had ons er al voor gewaarschuwd. Toch was het niet vervelend. Hij vertelde heel veel, terwijl we door Australië sjeesden en ergens een poosje over een onverharde weg raasden. Dit is Australië. Stofhappen en vieze auto's maken. Dirt roads. Yeah.
We sjeesden door een gebied waar de staat nu bomen verbouwde. Voor papier. Toiletpapier, enzo. In dat gebied leefden vroeger Brumby’s. In geen 15 jaar waren ze meer gezien, en ja - jullie zagen het goed - daar vloog mijn hoop op een foto van een Brumby. Maar de borden (Pas op, Brumby’s!) stonden er nog steeds en waren echt vet.
We hadden onze 'morning tea’ iets eerder dan gepland: te midden van die plantage kregen we pannen. De monstertruck was stuk. De radiator, bleek later. En die was net nieuw, bleek later. Maar dat wisten we nog niet.
Omdat het spulletje wat oververhit leek, namen we onze 'morning tea’ dus eerder dan gepland. Een andere monstertruck, met wie we samen op pad waren kennelijk, nam vier van ons mee. Tim, dat was de chauffeur van die truck. En net als Craig leek hij al wat op leeftijd en leek hij die ook al jaren met plezier te doen. Geweldig. Craig was 60 en had het gewoon nog steeds naar zijn zin. Hij deed dit werk al zo langs als dat ik op deze wereld rond liep. Heel gek, als je er zo bij stil staat. Want Craig vertelde ons later dat er in al die jaren echt belachelijk veel verandert was. Vroeger keken ze over het water naar een hoop land - zagen ze Kangaroo's grazen. Nu stond er een hele wijk. Niks meer van over.
De 'back-up truck’ was onderweg. Om niet nog meer tijd te verliezen - we hadden al een half uur vertraging - had Craig besloten door te rijden en te zien hoe ver we konden komen. Als de truck weer af moest koelen, zouden we dat doen.
Het momentje pauze was wel het momentje waarop de mensen in zijn bus - wij - de tijd kregen en namen elkaar wat beter te leren kennen. Per slot van rekening zaten we de hele dag met elkaar opgescheept en leek dit clubje mensen vanaf begin af aan al leuk bij elkaar te passen. Dat was ook wel een beetje Craig z'n schuld. Craig pikte je op, schreeuwde de bus in: 'Everybody this is (naam), (naam) this is everybody.’ Een geniale ijsbreker. Way to go, Craig!
Eenmaal op Rainbow Beach aangekomen was er een pisstop. En daarna werden we heel decadent met de 4x4 naar beneden gebracht. Naar het strand. Om de beentjes te strekken en foto's te maken. Wat een strand. Onvoorstelbaar prachtig mooi. En helemaal in de verte was Inskip. We zagen het vanaf hier liggen. Dat was de plek waar we het kanaal over zouden varen, naar Fraser Island.
Inskip was een heel stuk zand. Alleen maar zand. Lang stuk zand, helemaal niet breed. En vol vissers en kampeerders en mensen die wilden bootje varen.
Een kort boottochtje later vlogen we met de 4x4 al over het strand van het eiland. Ook al zo mooi. Super vet. Stiekem wilde ik dat zelf ook wel. Whoopwhoop. Er was werkelijk haast NIEMAND op het strand. Hoe te gek.
Er was ook niemand in of in de buurt van de zee. Logisch. Deze zat vol met haaien. En dan echt heel veel haaien. Als in 'er hangen heel veel haaiennetten’-vol met haaien. En die netten doen helemaal niet zoveel. Die houden absoluut niet alle haaien tegen. Maar die geven de mensen hier wel een veilig gevoel. Vals veilig gevoel dus eigenlijk ook. Aight. Maar het was mooi om naar te kijken.
Uiteindelijk doken we ergens een zandstraat in. Als in een weg met heel veel zand. Alleen maar zand. Niks verhards. Aha. Vandaar de 4x4 must have. Vet.
We reden door het regenwoud naar de plek waar we zouden lunchen. Een echte Aussie barbecue. Iedereen nam een kist eten mee naar de picknicktafels en kreeg daarna een goede anderhalf uur de tijd om te zwemmen bij Lake MacKanzie. In de tussentijd zouden Tim en Craig de barbecue aansteken en ons eten klaar maken.
Godd. Lake MacKanzie was mooi! Helder water. En het was er druk, maar niet vol. Als je even de moeite nam wat verder door te lopen was er nog meer dan genoeg spierwit strand over. Wat een plaatje. En dan te bedenken dat er op dit hele eiland 50 van zulke meten waren. Fantastisch. Het duurde dan ook niet lang voor ik in het water plonste. Hier móest je gewoon in zwemmen.
Na de gezellige, geslaagde en lekkere lunch was het tijd door een korte wandeling in het regenwoud. Geïmproviseerde wandeling, dat wel. Want op de route terug naar de oorspronkelijke plek waar we zouden wandelen, stond een auto vast. Iemand was z'n 4x4 vergeten aan te zetten en daardoor stonden er nu in een half uurtje tijd zo'n 30 auto's en bussen vast. Dat werd even via de radio's aan Tim en Craig doorgegeven. Het was ons ten zeerste afgeraden die route te nemen. En omdat het paasweekend was en iedereen naar dit eiland ging, was het extra druk. Volgens Tim was het alleen met Pasen en Kerst/Oud en Nieuw zo druk op het eiland. Staat genoteerd. Ga niet met officiële feestdagen tripjes zoals deze doen; dan doet iedereen tripjes zoals deze. En toch zaten we elkaar allemaal niet in de weg. Fraser Island was kennelijk groot genoeg.
De wandeling was kort. Maar leuk. Twee bussen vol achter elkaar langs de stukken regenwoud waar een paar jaar geleden een filmploeg stond opnames te maken voor een virtueel iets. Het had iets met dino's te maken en we zagen eigenlijk allemaal wel waarom: het leek wel alsof we onszelf in Jurrasic Park waanden.
Deze lange dag sloten we af met nog een rit over het strand, een tochtje met de ferry over het kanaal en terug naar de bewoonde wereld. We die save the best for last. Het was ons in Cairns al gezegd, en Craig zei het toen hij ons had opgepikt ook al. Ze hadden gelijk. Dit had ik niet willen missen.